De indrukken
Een installatieprogramma kan makkelijk in gebruik zijn, moeilijk in gebruik zijn, en wel of niet lekker werken. Het belangrijkste blijft toch de kwaliteit van het besturingssysteem dat het naar je harde schijf pompt. Een installatieprogramma gebruik je namelijk als het goed is maar een keer, en daarna gaat het voornamelijk om de kwaliteit die het besturingssysteem zelf heeft. Een stuk software de grond inboren omdat de installer te wensen over laat is behoorlijk kortzichtig.Standaard boot SLES in runlevel 5, dat betekend met grafische omgeving. Voor beginnende beheerders misschien handig maar het neemt onnodig veel resources in. Eerste stap die ik persoonlijk zou nemen is het uitzetten van dit systeem, maar omdat ik alle ‘defaults’ heb gekozen laat ik het voor de rest maar aanstaan.

Op SLES met een grafische omgeving is Yast de enige echte manier om je systeem te configureren. YaST staat voor Yet Another Setup Tool en is het hart van de configuratie in SUSE Linux. Het is uiteraard ook mogelijk om al je aanpassingen in de configuratie te doen van de bestanden, maar SLES is qua configuratie rond YaST gebouwd. Kortom, als beginnende beheerder kan je er niet omheen.
YaST heeft een grafische versie, maar zodra je wat meer kennis krijgt van SLES kan je YaST ook vanaf de commandline opstarten als je dat wil. De opties en de layout zijn precies hetzelfde, dus het zou niet lang mogen duren voor de weg gevonden is in dit programma als er al enige ervaring is met de GUI versie dan kom je er op de commandline ook wel uit.
Desalniettemin wordt het je behoorlijk makkelijk gemaakt. Als je een nieuwe service op SLES wil installeren, bijvoorbeeld een webserver, dan is aanklikken in YaST genoeg. Met een wizard wordt de software geïnstalleerd, geconfigureerd en de services gestart. Meer hoef je niet te doen en draait je server snel wat het moet draaien na het uitrollen.

Nadeel is dat je heel erg wordt afgeschermd van het echte Linux werk en dat is voor mijn gevoel toch wel het met de hand bewerken van configuratie files. Hierdoor krijg je gevoel voor de applicaties, hoe ze draaien en vooral, wat ze niet draaien. In SLES heb je daar met een standaard installatie geen gevoel voor en ik heb het idee dat de meeste beheerders die op deze manier hun systeem installeren het wel geloven.
Novell stopt veel tijd in het testen van deze versie van hun distributie. De meeste test-tijd wordt in dit systeem gestopt en dat is ook noodzakelijk. Het wordt de klant dermate makkelijk gemaakt dat er out of the box helemaal niks mis mag zijn met dit systeem.
Hiermee wordt er een verkeerd beeld gegeven van Linux. Ik heb het idee dat er geen enkele beheerder kiest voor SLES als hij enig idee heeft waarmee hij bezig is. Iemand die namelijk weet waar hij mee bezig is kiest een systeem waarbij de configuratie niet wordt afgeschermd en waarbij hij controle heeft over wat hij doet. Bijvoorbeeld omdat er gewoon productiedata op een server staat die niet bekend gemaakt hoeft te worden aan derden. Of omdat er een mailserver op draait waarvan je niet wilt dat er spam mee verstuurd wordt. Of omdat je niet wil dat je bedrijfswebsite ‘defaced’ wordt. Nog meer voorbeelden nodig?
Een server heet server omdat dat woord afgeleid is van serveren. Je vraagt vanaf een andere pc een dienst aan de server die hij aan je levert. Het is heel vervelend als een server zijn diensten niet goed ‘serveert’ en dan verlies je als bedrijf geld. Daarom is het een hele slechte zaak dat zoveel afgeschermd wordt op iets dat zo kostbaar is. Dit vind ik een heel kwalijke zaak.
Table of contents
- 1. Introduction
- 2. Installatie
- 3. De indrukken
- 4. Samenvatting
- 5. Conclusie