Review: Novell SUSE Linux Enterprise Desktop 10 SP1

De installatie: expert-opties

Hoewel we de standaardinstellingen voor de installatie van SLED zullen volgen, willen we wel kijken wat er allemaal mogelijk is. Wanneer we letter en figuurlijk een niveau dieper gaan met de expert-opties, is dit duidelijk te merken aan de interface. De linkerkolom, die de voortgang van de installatie aangeeft, verstrekt nu to-the-point-informatie en uitleg over het betreffende onderdeel, waarin je je bevindt. Het hoofdscherm geeft ook meerdere instellingslagen, die doorlopen kunnen worden. De interface komt dicht in de buurt van een webpage: via een hyperlink in het hoofdscherm, kom je op een nieuwe pagina. Zoals gezegd, zullen we van alle expertfuncties twee onderdelen wat beter bekijken: de partitionering en de softwarekeuze.

Partitionering aanpassen


De standaardinstellingen voor een SLED-installatie laat aanvankelijk een zeer eenvoudige setup zien: een rootpartitie en een swap (vergelijkbaar met Ubuntu). Voor een distributie, die zich op de zakelijke markt richt, is dit wel wat opvallend te noemen. Het is zeker niet ongebruikelijk om meerdere mountpoints voor te stellen voor een standaardinstallatie (bijvoorbeeld een aparte /home). SUSE staat bekend om ReiserFS te verkiezen boven ext2 of ext3 vanwege de betere performance en ondersteuning voor zeer grote partities en bestanden (8 TiB voor bestanden, 16 TiB voor partities! Voor de normale pc op dit moment nog ‘way beyond our imagination’…)

Review: Novell SUSE Linux Enterprise Desktop 10 SP1
Het aanpassen van de partitionering is voor een onervaren pc-gebruiker een hachelijke onderneming. Het installatieprogramma probeert daarom de keuze zo eenvoudig mogelijk te houden. Of je accepteert het voorstel en doet er verder niets aan (optie 1) of je wilt wijzigingen maken, uitgaande van de voorgestelde partionering (optie 2) of je zelf een partitionering opbouwen (optie 3).

Een laatste optie maakt het mogelijk om de partitionering om te zetten naar een LVM, zoals de gratis distributies (waaronder ook openSUSE) tegenwoordig voor kiezen. LVM als virtuele partitionering is relatief eenvoudig aan te passen, zelfs wanneer het in gebruik is. Voor SLED geldt echter dat de standaardprocedure in de eerste instantie nog de traditionele wijze van partitionering wordt volgehouden.

De drie bovengenoemde opties (LVM laten we verder buiten beschouwing) geven gelijk de moeilijkheidsgraad aan; bij optie 1 wordt er verder niets meer gedaan. Optie 2 biedt in principe dezelfde mogelijkheden als optie 3, maar kent een startpunt in de voorgestelde partitionering. Het is hierbij vrij eenvoudig om een partitiegrootte te wijzigen naar eigen inzicht door middel van een schuifbalk. Eventuele finetuning kan dan altijd nog door een getal in te voeren voor de partitiegrootte.

Voor de rest zijn alle andere aanpassingsmogelijkheden bij optie 2 ook beschikbaar, maar daarvoor is eigenlijk optie 3 de meer aangewezen plaats. Bij optie 3 kan men zelf een partitionering op maat maken. De beschikbare vrije ruimte van de HDD wordt als basis genomen en de expert kan hier de partitionering opzetten zoals hij wenst. De knoppenindeling onderin het scherm geven alle mogelijkheden weer: de meest basale functies, zoals het aanmaken, verwijderen en wijzigen en aanpassen van de grootte van de partitie vormen de bovenste rij van functies. Daaronder worden staan de opties voor LVM, RAID, Crypt bestanden en overige expertfuncties.

Wanneer je deze opties eens goed wilt doornemen en wil kijken wat je allemaal met de partitionering kunt doen, kun je hier naar hartelust alles aanpassen. Maar een woord van waarschuwing: partitioneren is een riskante onderneming! SLED biedt iedere gebruiker de mogelijkheid om rucksichtlos alles aan te passen, maar je zult zelf je gezonde verstand moeten gebruiken. Als je niet veel van partitioneren af weet, beperk je dan tot hoogstens het aanpassen van de partitiegrootte en blijf er verder van af. Overigens is het altijd mogelijk om de standaardinstellingen voor de partitionering terug te zetten, wanneer je onverhoopt je partitionering niet op orde krijgt.

Softwarepakket aanpassen


Bij het korte overzicht wordt in algemene termen aangegeven wat er allemaal standaard geïnstalleerd zal worden. Hierin worden we op de hoogte gesteld dat GNOME als grafische omgeving wordt gebruikt (KDE was in het verleden favoriet bij SUSE, maar men verkiest tegenwoordig toch liever Gnome), OpenOffice.org is de officesuite, Mozilla FireFox de webbrowser en Evolution is de standaard e-mailclient. Een standaardinstallatie neemt daarmee 2,6 GB HDD-ruimte in beslag.

Review: Novell SUSE Linux Enterprise Desktop 10 SP1
Software is ingedeeld in groepen. Aanvankelijk is het in de expertsectie mogelijk om slechts deze groepen te selecteren voor installatie. Een stap verder kan er echter ook voor gekozen worden om afzonderlijke pakketten te kiezen. Een nuttige toevoeging is de informatie, die over een pakket verstrekt wordt: technische gegevens, afhankelijkheden, versies en beschrijvingen. Veel van deze beschrijvingen komen uit de pakketten zelf en zijn niet vertaald naar het Nederlands.

De pakketten zijn in de groepen alfabetisch geordend. Sommige pakketten komen in verschillende groepen voor en de lijsten worden daardoor wel erg lang. Wanneer je een bepaald pakket zou willen selecteren, zul je dus ten eerste de juiste groep moeten vinden en ten tweede dan de lijst moeten doorwerken in de hoop dat het desbetreffende pakket inderdaad aanwezig is. In deze context zou een zoekfunctie absoluut een pre zijn.
Wanneer we even door de lijsten heen scrollen, zijn er een paar opvallende punten:
  • Er worden standaard een aantal non-free producten bij de installatie inbegrepen, zoals een mp3-codec van RealPlayer, Flash van Macromedia en (uiteraard) van Novell. Voor degenen, die de gratis versies van Linux hebben, zal dit even wennen zijn. Normaal gesproken moet je het dan met vrije software doen of extra pakketten buiten de distributie zoeken.
  • Compiz wordt standaard geïnstalleerd. Natuurlijk is dit de hype van het moment, maar zelfs voor de zakelijke markt deinst Novell SUSE er niet voor terug om de mogelijkheid te bieden om de desktop interactiever en aantrekkelijker te maken.
  • Xfce schittert door afwezigheid… Met alleen KDE en Gnome als grafische omgeving is het jammer te noemen dat XfcE niet is meegenomen. Zeker wanneer je adverteert met het gegeven dat er minimaal een Pentium III 500Mhz nodig is om SLED te draaien, zou het op zijn plaats zijn daarbij een desktopmanager erbij te voegen, die voor zulke processoren het meest geschikt is.
Het toevoegen van pakketten is verder eenvoudig te noemen. Automatisch controleert de installer op afhankelijkheden, die vervolgens aan de lijst van te installeren software wordt toegevoegd. Als uiteindelijk alles geselecteerd is, komt de totale installatie op een bescheiden 3,6 GB.