Microsoft heeft een test uitgevoerd met een onderwater datacenter. Het datacenter is op de bodem van de zee gelegd nabij de Orkney-eilanden. Dit datacenter is 12 meter en is succesvol uit de oceaan gehaald.
Het project van Microsoft heet Natick en het idee is om te onderzoeken of het realistisch is om meerdere van deze pods op de bodem van de zee te leggen. Op die manier nemen datacenters op het land minder ruimte in. Ze komen echter wel met een aantal uitdagingen: ze moeten wel goed worden geïnstalleerd en ingesteld, want je kunt er niet even naartoe om iets in de pod te fixen. Het voordeel daarvan is tegelijkertijd dat er dus ook niet steeds mensen zijn die er per ongeluk een kabel uittrekken.
Natick
Het interessante aan zo’n onderwaterpod is dat er niet heel veel geïnvesteerd hoeft te worden in koeling: de koude onderlaag van de zee zorgt daarvoor. De Natick-pod is gebouwd door Naval Group en Green Marine verzorgt het onderhoud. De pod is tegen een heleboel omstandigheden opgewassen: hij zat twee jaar lang onder water in het European Marine Energy Centre. Het getij kan daar soms wel 15 kilometer per uur gaan en golven komen er tot wel 18 meter hoog.
Hoewel de pod daar goed in kan vertoeven, zijn dat niet de ideale omstandigheden om ze eruit te halen. Hiervoor is aanzienlijk kalmer weer nodig, om zo te zorgen dat de 864 server-tellende pod veilig uit het water kan worden gevist. De servers hebben het wel goed gedaan: er waren aanzienlijk minder falende servers dan als ze op land hadden gestaan, waarschijnlijk door de atmosfeer in de pod.
Groen grid
Het grid dat werd gebruikt is ook speciaal: het datacenter was voor 100 procent voorzien van windenergie, zonne-energie en andere groene energie. Dat is iets waar volgens Microsoft veel kritiek op was, schrijft ArsTechnica, maar wat niet heeft gefaald.