Nvidia heeft de prijs van de H20 in China laten zakken. Deze AI-chip heeft te maken met een concurrent van formaat: Huawei.
Nvidia is voor het leveren van GPU’s gebonden aan de sancties van de Verenigde Staten. Alle techproducten met Amerikaanse onderdelen hebben hiermee te maken. Nvidia’s videokaarten gelden als de snelste opties voor het ontwikkelen, trainen en draaien van AI. De restricties zorgen ervoor dat dat Nvidia niet de toonaangevende H100, de eerdere A100 of de allernieuwste Blackwell-serie verkoopt in China.
Voor het bedienen van de Chinese markt heeft Nvida daarom een drietal GPU’s ontwikkeld die ‘zwak’ genoeg zijn om wel voor export geschikt te zijn: de L2, de L20 en de H20. Hiervan is laatstgenoemde de krachtigste, maar wordt omschreven als een “versimpelde” versie van de H100. Wie het geld ervoor heeft, maakt buiten China het liefst gebruik van deze “Hopper”-serie voor AI-toepassingen. OpenAI ontving recent echter al de eerste leveringen van de opvolger Blackwell, en wel persoonlijk van Nvidia-CEO Jensen Huang.
Alleen Alibaba klopt aan
Interesse voor de H20 blijft in China uit, schrijft Reuters. Nvidia heeft daarom de prijs ervan met 10 procent verlaagd om te concurreren met het topmodel van het Chinese Huawei, de Ascend 910B. Het Huawei-aanbod zou qua prestaties tussen de H100 en de eerdere A100 vallen. Gezien het feit dat China onafhankelijk van westerse technologie wil opereren, lijkt het erop dat dat prestatieniveau genoeg is.
Het kan ook zijn dat Nvidia simpelweg heeft overschat hoeveel AI-chips er in China te verkopen waren. Slechts een paar staatsbedrijven zouden interesse hebben getoond in de GPU. De grootste cloudspeler in China, Alibaba, zou wel hebben ingezet op 30.000 H20’s. Overigens geldt ook dat de meest geavanceerde chips in het westen vooral naar hyperscalers als Microsoft, AWS en Google gaan gezien het torenhoge prijsniveau.
Oorzaken tegenvallende verkoop
Huawei’s 910B zou op sommige “belangrijke meetpunten” de H20 overtreffen. Vermoedelijk betreft dat inferencing, oftewel het dagelijks draaien van AI-modellen. Die workload is minder zwaar dan training, maar komt veel vaker voor in het ontwikkel- en deploymentproces van AI. Distributeurs verkopen de H20 voor circa 100.000 yuan per GPU, terwijl de 910B voor 120.000 yuan op de kop te tikken is. Die prijzen zijn lastig hard te maken, aangezien bijna niemand een enkele kaart koopt. Doorgaans arriveren dergelijke GPU’s in kant-en-klare serverracks of andere formfactors met meerdere AI-chips bij elkaar.
Frappant genoeg is de H20 duurder om te maken voor Nvidia dan de H100 door een hogere geheugencapaciteit. De H20 bevat namelijk 96GB aan videogeheugen, terwijl de H100 ‘slechts’ 80GB bevat. Deze hoeveelheid is belangrijk omdat het de snelheid en ondersteuning voor het draaien van AI-modellen sterk beïnvloedt.
China dwingt daarnaast af dat lokale bedrijven waar mogelijk van Chinese spelers kopen. Hierdoor zou Nvidia zelfs met een volledig superieur product voor een lagere prijs alsnog business mis kunnen lopen.
Ook is de vraag onvoorspelbaar, blijkt uit eerder onderzoek van Trendforce.
Chinese markt belangrijk voor Nvidia
De handel in China is voor Nvidia steeds belangrijker geworden. Momenteel omvat het 17 procent van de totale omzet van het bedrijf. Zonder de inmenging van zowel de Amerikaanse als de Chinese overheid zou dat percentage ongetwijfeld al aanzienlijk hoger hebben gelegen.
Lees ook: Amerika wil GenAI uit China houden, maar dat is een onmogelijke missie