Onderzoekers van de Universiteit van Californië en de Stanford Universiteit hebben een programma opgezet om gebruikers van Linux te betrekken bij het opsporen van fouten in de software. Het zogeheten Cooperative Bug Isolation Project denkt de kwaliteit van open-sourcesoftware te kunnen verbeteren als voldoende gebruikers bereid zijn software in praktijkomgevingen uit te testen. Op dit moment zijn zes pakketten geschikt gemaakt voor het online verzamelen van gegevens over het functioneren van software en het optreden van fouten daarin: het e-mailpakket Evolution, het instant-messagingplatform Gaim, het spreadsheet Gnumeric, de grafische module Gimp, de muziekspeler Rhythmbox en het bestandsbeheersysteem Nautilus.
Het negatieve effect op het prestatievermogen van de pc blijft volgens de initiatiefnemers beperkt tot hooguit 5 procent. Ze bereiken dat door niet continu te monitoren, maar slechts af en toe volgens een willekeurig schema. Wel wordt altijd bijgehouden of een softwareprogramma bedoeld is beëindigd, of dat er sprake was van een vastloper.