Ouders hebben geen problemen met games

Ouders hebben geen problemen met gamesDe meeste ouders vinden het prima als hun kinderen videospelletjes spelen. Bovendien weten ze precies welke games er worden gekocht. Dat zegt een Amerikaanse handelsorganisatie die game-uitgevers vertegenwoordigt. De handelsgroep gebruikt de resultaten uit het onderzoek om een strakkere regulering te voorkomen als het gaat om de verkoop van gewelddadige spelletjes.

Dat bij sommige games punten verdiend worden met gewelddadig gedrag is het National Institute on Media and the Family een doorn in het oog
Ouders zeggen er volgens de Interactive Digital Software Assocciation (IDSA) in 90 procent van de gevallen bij te zijn als er nieuwe spelletjes worden aangeschaft. Bovendien zegt 60 procent van de ouders tenminste één keer in de maand gezellig met hun kroost mee te spelen. Uit de cijfers van de IDSA, die onder meer grote game-fabrikanten als Sony en Electronic Arts vertegenwoordigt, blijkt tevens dat tweederde van de ouders denkt dat het spelen van videospelletjes een positief effect heeft op de levens van hun kinderen.

De studie geeft bovendien aan dat 38 procent van de spelers jonger is dan 18 jaar. In 2002 was het aandeel jeugdige gamers met 46 procent nog veel groter. Voor het onderzoek werden door het bureau Ipsos-Insight gegevens uit 1350 huishoudens gebruikt. Diverse Amerikaanse staten hebben of overwegen wetten die moeten voorkomen dat minderjarigen spelletjes kunnen kopen met een gewelddadig karakter. Volgens de IDSA zijn echter de ouders verantwoordelijk voor de spelletjes van hun kinderen, niet de verkoopkanalen.