Bij iedere functie in elk bedrijf komt een vorm van meten kijken. Sommigen meten productiviteit, winst of efficiency. Anderen gaan voor performance of risico’s. En weer anderen houden het aantal telefoontjes in de gaten. Elk onderdeel van het bedrijf, van marketing tot IT, meet deze elementen op verschillende manieren. De gemene deler is dat ze data ophalen en die op een of andere manier gebruiken.
Bij IT wordt de meeste data gehaald uit de applicaties en delivery en security infrastructuur. En de hoeveelheid data die daarin gevonden wordt is op zijn zachtst gezegd groot. Het is dan ook lastig om er echt informatie uit te halen; meestal worden het dashboards die ergens in een presentatie verdwijnen.
Data uit applicatie-performance monitoring of web-server en firewall logs wordt verzameld door systemen die veel toegevoegde waarde beloven maar dat zelden doen. Er is veel expertise nodig om door de bulk aan gegevens te navigeren. Een gebrek aan standaardisatie is slechts een van de hindernissen daarbij. Het ontbreken van context in combinatie met de onmogelijkheid om transacties te koppelen aan bedrijfsprocessen is voor veel bedrijven een te grote kloof om te overbruggen. Het potentiële inzicht wordt dus niet gehaald, omdat miljoenen datapunten niet met elkaar verbonden zijn.
Data omzetten in informatie blijft lastig, maar het wordt nog moeilijker door de verschuiving van digitale mogelijkheden (applicaties) naar digitale workflows (processen). De performance van een app bepalen is nog wel te doen; de performance van een workflow vereist inzicht in een reeks aan verschillende apps en mogelijk omgevingen. Het probleem is niet dat we geen zicht hebben; het probleem is dat we door alle data, koppelingen en complexiteit er geen waardevolle informatie van kunnen maken. Zicht is geen inzicht.
Daarom moeten we meten wat belangrijk is: de resultaten. Het is niet voldoende een dashboard te hebben met metrics van losse applicaties. De performance van een bedrijfsproces moet in beeld worden gebracht. In plaats van ‘app X reageert onder de 3 seconden’, kunnen we beter iets zien als ‘klanten zijn in staat een account aan te maken binnen 10 seconden’. Dit vraagt heel veel van een applications analytics platform. Het moet in staat zijn verbanden te leggen tussen apps, apparatuur van eindgebruikers, levering en security infrastructuur en zelfs cloud providers. Het is daarvoor noodzakelijk om de meeteenheden te standaardiseren op zo’n manier dat het kan worden aangevuld met context alvorens het wordt geanalyseerd door AI-ondersteunde analysetools die in staat zijn om waardevolle inzichten voor IT en de business eruit te halen.
De evolutie van monitoring van applicatie-performance naar ‘digital experience monitoring’ is een cruciaal component in de digitalisering van elk bedrijf. Nu iedere organisatie een technologiebedrijf wordt, en interacteert met klanten, medewerkers en ecosystemen door middel van technologie moeten ze meten wat er werkelijk toe doet: de procesresultaten. Dit lukt alleen als we de verzamelde data gaan samenvoegen en opwaarderen tot bedrijfsinzichten. Het vraagt een andere manier van monitoren, gegevensverzameling en analyseren, maar het is noodzakelijk om klanten de digitale ervaring te bieden die ze verwachten.

Dit is een ingezonden bijdrage van Lori MacVittie, Principal Technical Evangelist, Office of the CTO bij F5. Via deze link vind je meer informatie over de mogelijkheden van het bedrijf.