Datacenters vreten stroom, maar de uitbaters ervan kunnen dat verantwoorden doordat ze simpelweg nodig zijn. Equinix erkent echter dat dit lang niet voor iedereen duidelijk is, waardoor het meer dan ooit naar buiten treedt als duurzame partij.
Wie zich dezer dagen in Parijs bevindt, kan niet om de Olympische Spelen heen. Het wemelt van de hekken en posters tot ver buiten de stadions. Ongezien is Equinix nauwer aan dit evenement verbonden dan een doodgewone sponsor. Het zorgt namelijk voor de verwarming van het Olympische zwembad, gelegen in de wijk Saint-Denis. Dat doet het wel indirect. Warmtepompen, verborgen in een groepje bruine containers op een parkeerterrein, dragen de benodigde energie bij aan het bestaande warmtedistributienetwerk van Saint-Denis. De leidingen lopen onopgemerkt terug naar PA10, een jong exemplaar van de 260 datacenters die Equinix wereldwijd heeft opgetuigd.
PA10
Begin 2022 kondigde Equinix PA10 aan met een duidelijke nadruk op duurzaamheid. Uit de 3D-mockup bleek al hoe zich dat zou uiten: een kas van 430 vierkante meter was virtueel te aanschouwen bovenop het dak van de nieuwe faciliteit. Inmiddels is deze IBX (International Business Exchange, in de volksmond: een Equinix-datacenter) voltooid. De hitte die de servers opwekken in de PA10-krochten wordt deels gebruikt om tomaten te verbouwen. Verder helpt het ontwerp van het datacenterdak regenwater op te vangen. Later fungeert het als irrigatiewater. De vele bloemen naast de kas op het dak zijn het noeste werk van een bijenzwerm die zich hier heeft gevestigd.




Een dergelijk dak vol met flora valt meteen op. De servers binnen het gebouw en het warmtenetwerk naar buiten toe veel minder. Toch is dat waar Equinix zich vooral mee bezighoudt. Het is niet van plan uit te breiden naar hovenierschap, dus de -overwegend automatische- kas en vegetatie staan onder beheer van een externe partij. Het groenonderhoud is behoorlijk zelfstandig: het weert zonlicht en vult vitamines aan indien nodig voor het optimale biologische groeipatroon. Pas achter de deuren schuilt de Equinix-infrastructuur.
Eenmaal binnen
Het zal niemand verbazen dat een Equinix-locatie sterk beveiligd is. Het is te vergelijken met een vliegveld, waar niemand zomaar voorbij de datacenterdouane komt. Wie het overigens zou wagen om over de poortjes te springen, wint slechts toegang tot kantoren en vergaderruimtes. Verderop bevinden zich afgesloten corridors tussen de Data Halls van onder meer PA10, maar ook het oudere PA2, PA3 en PA9x.



Om de luchtvaart-metafoor verder door te trekken: Equinix-locaties fungeren als IT-vliegvelden omdat ze de connectiviteit en behuizing verzorgen voor anderen. In deze vergelijking zijn de “vliegtuigmaatschappijen” de ruim 4.000 IT-leveranciers die hun servers in een Equinix IBX huisvesten. Net als op een goed ontworpen vliegveld is een duidelijk holistisch ontwerp zichtbaar, waar je je ook bevindt. Elke Data Hall kent bijvoorbeeld geel gemarkeerde kabelgoten op circa 4 meter hoogte voor de connectiviteit en stroomvoorziening. Binnen de Data Halls lossen doorzichtige panelen de tegels regelmatig af voor toegang tot de waterleidingen. Dat is een andere vuistregel: alles wat water vervoert, loopt onder de vloer door.


In het midden van deze digitale layer cake bevinden zich de servers van klanten. Soms zitten deze achter tralies, die tot het plafond kunnen reiken en doorgaans zulke kleine openingen hebben dat er nog geen USB-stick doorheen kan. Ook Equinix heeft niet zomaar toegang tot deze apparatuur. Mocht een server vlam vatten, dan zorgt het automatische sprinklersysteem voor de benodigde bluscapaciteit.
Tip: Houten datacenters in opmars; Vertiv komt met prefab TimberMod
Op gelijke hoogte met de servers staan zogeheten CDU’s (cooling distribution units), waarbij het kan gaan om een distributiesysteem van Equinix of die van een klant. Het Equinix-water mengt nooit met andermans vloeistoffen. Daarnaast zijn er op allerlei plekken meerdere pompen, zodat downtime tot een minimum wordt beperkt. Niet voor niets spreekt Equinix over 99,999 procent beschikbaarheid, dus hooguit 5 minuten aan downtime per jaar. Redundantie is het toverwoord. Het bedrijf hoopt nog eens een 9 aan het percentage uptime toe te voegen, zodat de beschikbaarheid het hele jaar door slechts 30 seconden speling toestaat.

Hoewel we ons op een enkele locatie in Parijs bevinden, is PA10 net als elke andere Equinix IBX onlosmakelijk verbonden met het wereldwijde netwerk van het bedrijf. Zoals gezegd zijn er mondiaal 260 datacenters, verspreid over 33 landen en 71 grootstedelijke gebieden. Recent is ook de stap naar Afrika en India gemaakt. Zeekabels brengen alle continenten samen, waarbij Equinix het eigen Equinix Fabric biedt met als maximale snelheid 50 Gbps. Opnieuw is redundantie cruciaal. Als een zeekabel kapot gaat of een ander probleem zich voordoet, kan het zijn dat het internetverkeer opeens een tocht rond de wereld moet maken. Dat is vanzelfsprekend trager dan een directe route, maar wenselijker dan helemáál geen internet.
De meeste Equinix-klanten huisvesten hun data ook op meerdere locaties. Dat is logisch, gezien de kritieke rol die velen van hen spelen. Zonder specifieke klantnamen te noemen moge duidelijk zijn dat organisaties in de gezondheidszorg en financiële wereld absoluut niet zitten te wachten op onderbrekingen in hun bedrijfsvoering door problemen bij Equinix.
Het IBX-netwerk kent grote voordelen voor klanten. Het brengt ze met elkaar in contact, waarbij Equinix geldt als neutrale partij voor data-uitwisseling. Ook is het bedrijf een alternatief voor het directe gebruik van de public cloud. Equinix Cloud Adjacent Storage is hier een voorbeeld van. Deze oplossing belooft een gulden middenweg te zijn tussen een on-prem locatie en de public cloud. Lagere data egress-kosten dan bij hyperscalers en een eenvoudige aanpak van hybride en multi-cloud zonder lock-in zijn punten die Equinix graag aanstipt. Voor een private AI-aanpak kun je eveneens bij Equinix terecht. Dit vereist slechts een paar serverracks om op de juiste schaal veilig je eigen data voor AI in te zetten, buiten de public cloud om.
Invloed op de maatschappij
Het aanbod van Equinix gaat verder dan alleen connectiviteit. Sinds 2016 is het bedrijf bezig met een verduurzaming, ontstaan door een gevoel van verantwoordelijkheid voor de grote elektriciteitsconsumptie en emissies door toedoen van de globale IT-sector. “We moeten verantwoordelijk zijn voor de gemeenschappen waarin we ons bevinden,” aldus Arno van Gennip, VP Global IBX Operations Engineering. “Dat is goed burgerschap.”
Inmiddels is 96 procent van de energie die Equinix wereldwijd consumeert afkomstig vanuit hernieuwbare bronnen. De laatste 4 procent aan fossiele afhankelijkheid bevindt zich in Australië, waar een gigantisch windmolenpark de overgang naar 100 procent duurzame energie zal completeren. De wedstrijd is echter nog niet gelopen: sinds 2019, toen het bedrijf zich commiteerde aan volledige verduurzaming in 2030, is het totale verbruik met 60 (!) procent gestegen.
In deze sector is het inperken van dergelijke groei uiterst ongewenst, want het is een teken dat je product meer gebruikt wordt. Dat leidt wel weer tot kopzorgen over waar al die energie nu weer vandaan moet komen. Niet zo gek dus dat Equinix als enige datacenterbedrijf zich bindt aan CO2-neutraliteit tegen 2030; het is een missie waar de concullega’s zich nog niet aan wagen. Die CO2-neutraliteit wordt controleerbaar voor externe partijen. Daarnaast heeft Equinix al 4,9 miljard dollar uitgegeven aan ‘green bonds‘, dus de verduurzaming is aardig divers.
Op lokaal niveau zoekt Equinix continu naar partners om naast deze verduurzaming ook energie terug te geven. In Parijs zit geothermisch energiebedrijf SMIREC, dat het hittenetwerk vlakbij PA10 beheert. Het is in staat vanuit PA10 6,6 megawatt (MW) op te vangen, dat neerkomt op een jaar lang verwarming voor 1.000 woningen plus het Olympisch zwembad. In Europa zou in totaal 77 terawattuur (TWh ofwel 77 biljoen kilowattuur) aan restwarmte vanuit datacenters te winnen zijn. Het aantal huishoudens dat van die energie kan profiteren zou 8 miljoen zijn. Er is echter wereldwijd nog geen standaardiseratie wat hitte-export betreft, vertelt Heat Export Senior Manager bij Equinix Noah Nkonge. Verschillende zaken kosten alsnog veel energie, zoals het verder opwarmen van het water naar 60 graden om het bruikbaar te maken voor de buitenwereld. Ook moeten oude datacenters via retrofitting hun restwarmte afstaan, terwijl nieuwere locaties als PA10 vanaf de eerste pennenstreek zijn ontworpen met deze functionaliteit in gedachten.

Naar buiten treden
Het personeel van Equinix stipt meermaals aan dat het voor het eerst op deze manier naar buiten treedt. Voorheen verwelkomde het bedrijf vooral klanten, beoogde klanten en lokale pers. De reden voor de nieuwe transparantie is duidelijk: datacenters zijn “voor de meeste mensen mysterieus”, zegt Van Gennip. Als het op een geloofwaardige manier “the world’s digital infrastructure company” wil zijn, moet het communiceren met de buitenwereld. Die buitenwereld bemoeit zich ook steeds meer met het IT-infra-wezen, dat voor duurzaamheidsactivisten een makkelijk doelwit is, ook al werkt niets in de moderne wereld naar behoren zonder datacenters. Ook duurzaamheidsmissies niet. Dat feit alleen vindt Equinix niet overtuigend genoeg, en dus draagt het proactief bij aan duurzame oplossingen.
Lees ook: nLighten wil overal in Europa duurzame datacenters bouwen